aan Albert Bouwman

Albert Bouwman was een neef van opa Albert. Hun vaders, Arend en Hindrik Bouwman, waren broers en hun moeders, Luchina en Jobkien Bruins, waren zusters.

artikel in de krant n.a.v. de 90e verjaardag van Albert Bouwman

Albert Bouwman is negentig jaar geworden. Dat was gisteren in zijn woning op de Bloemdijk in Borger duidelijk merkbaar. De hele dag was het een komen en gaan. Borger is zijn befaamde burger nog niet vergeten. Albert Bouwman, vitaal als een zeventiger, heeft een fijne dag gehad. De bezoekers niet minder, want af en toe was hij bereid nog een stukje voor te dragen, zoals hij dat vroeger vele malen heeft gedaan voor volle zalen.

Een dorpsfiguur, maar een serieus mens - ruim 38 jaar werkte hij als postbesteller bij de PTT - en altijd vol grappen. En altijd klaarstaan voor anderen. Een bekend liedje in die tijd was: Vraag het maar aan Bouwman. 'die is vroeg, die is laat, altijd bij de straat'. Dat klaarstaan voor anderen is ook de reden dat Albert Bouwman ongehuwd is gebleven. "Met voorbedacht rade" zegt Bouwman. "M'n moeder wilde ik van het leven laten genieten. Vroeger had ze het toch al zo moeilijk gehad." Schertsend verteld hij ons gisteren , veel met vrouwen te doen te hebben gehad. Een echte serieuze verkering met een meisje uit Valthermond leed schipbreuk doordat hij zich had voorgenomen zijn moeder te verzorgen. Spijt heb ik er nooit van gehad. En wat de vrouwen betreft. "Nog kijk ik graag naar de vrouwen, helaas kijken ze mij niet meer aan".

Besteller

Albert Bouwman werd in Westdorp geboren en werd op jeugdige leeftijd knechtje bij een schaapherder. Op zekere dag liet hij door onoplettendheid een schaap verdrinken, dit tot geluk van een noodlijdende oom , die het dier mocht hebben. Oom zei vlot daarop: "Albert, laat nog maar eens een dier verdrinken". Daar kreeg de jonge Albert geen kans voor, hij werd ontslagen, waarna hij timmermansknechtje werd in Borger. Bij een baas, die hem er 's morgens om zeven uur al op uitstuurde sterke drank te halen. In 1900 werd hij hulpbesteller bij de PTT en in 1906 volgde de vaste aanstelling. Wie nu gedacht zou hebben dat besteller Bouwman zijn werk te voet deed - in die tijd heel normaal - heeft het mis. Hij deed het op de fiets, vele oud-ingezetenen kunnen hem op de grote transportfiets nog voor ogen halen.

Dure klant

"Een mooie tijd", zegt Bouwman, "brievenbussen waren er nog niet, dus kwam je bij iedereen over de vloer. De gekste dingen heb ik meegemaakt, uren zou ik daarover kunnen vertellen. Ruzieënde gezinnen, barende vrouwen, vrouwen in de wastobbe, maar dan deed ik de deur gauw weer dicht". Plezier heeft hij eraan dat hij zo'n dure pensioenklant is van de PTT. Lachend zegt hij: "Het kan me soms voor de minister van financiën begroten..." In zijn tijd heeft Borger ook een muziekkorps gekend. Bij de oprichting kreeg het korps de naam "Naar Hoger" . 28 jaar later was het ermee gedaan. Bouwman heeft alles meegemaakt, begon met de grote trom en eindigde met de piston.

Groot rederijker

Een zeer groot man is Bouwman geweest in de Rederijkerskamer Borger. Niemand van oud Borger is dit vergeten, dit bleek overduidelijk uit de grote fruitmand die op de kast stond te pronken. Vele persoonlijke prijzen zijn door hem gewonnen en niet minder voor de Kamer. Een refreintje uit een jubileum uitvoering laat wat dit betreft niemand in het onzekere hierover. "Bouwman, Aling, Griet en Leen gaan steeds met de prijzen heen." Heel Borger zong indertijd dit refreintje.